Exodus 28:1

SVDaarna zult gij uw broeder Aaron, en zijn zonen met hem, tot u doen naderen uit het midden der kinderen Israels, om Mij het priesterambt te bedienen: namelijk Aaron, Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar, de zonen van Aaron.
WLCוְאַתָּ֡ה הַקְרֵ֣ב אֵלֶיךָ֩ אֶת־אַהֲרֹ֨ן אָחִ֜יךָ וְאֶת־בָּנָ֣יו אִתֹּ֔ו מִתֹּ֛וךְ בְּנֵ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל לְכַהֲנֹו־לִ֑י אַהֲרֹ֕ן נָדָ֧ב וַאֲבִיה֛וּא אֶלְעָזָ֥ר וְאִיתָמָ֖ר בְּנֵ֥י אַהֲרֹֽן׃
Trans.wə’atâ haqərēḇ ’ēleyḵā ’eṯ-’ahărōn ’āḥîḵā wə’eṯ-bānāyw ’itwō mitwōḵə bənê yiśərā’ēl ləḵahănwō-lî ’ahărōn nāḏāḇ wa’ăḇîhû’ ’elə‘āzār wə’îṯāmār bənê ’ahărōn:

Algemeen

Zie ook: Aaron, Abihu, Eleazar, Ithamar (zn. v. Aaron), Nadab, Priester
Hebreeen 5:4

Aantekeningen

Daarna zult gij uw broeder Aaron, en zijn zonen met hem, tot u doen naderen uit het midden der kinderen Israëls, om Mij het priesterambt te bedienen: namelijk Aaron, Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar, de zonen van Aaron.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ

-

אַתָּ֡ה

-

הַקְרֵ֣ב

met hem, tot doen naderen

אֵלֶיךָ֩

-

אֶת־

-

אַהֲרֹ֨ן

Aäron

אָחִ֜יךָ

Daarna zult gij uw broeder

וְ

-

אֶת־

-

בָּנָ֣יו

en zijn zonen

אִתּ֔וֹ

-

מִ

-

תּ֛וֹךְ

uit het midden

בְּנֵ֥י

der kinderen

יִשְׂרָאֵ֖ל

Israëls

לְ

-

כַהֲנוֹ־

om Mij het priesterambt te bedienen

לִ֑י

-

אַהֲרֹ֕ן

namelijk Aäron

נָדָ֧ב

Nadab

וַ

-

אֲבִיה֛וּא

en Abíhu

אֶלְעָזָ֥ר

Eleázar

וְ

-

אִיתָמָ֖ר

en Ithamar

בְּנֵ֥י

de zonen

אַהֲרֹֽן

van Aäron


Daarna zult gij uw broeder Aaron, en zijn zonen met hem, tot u doen naderen uit het midden der kinderen Israëls, om Mij het priesterambt te bedienen: namelijk Aaron, Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar, de zonen van Aaron.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!